Zoek resultaten

Zie het jaarlijkse curriculum
De totale additionele kosten van de verplichte literatuur zijn voor rekening van de student en bedragen voor de totale opleiding ongeveer € 330

Leerjaar 1: € 115
Leerjaar 2: €   50
Leerjaar 3: € 165
Leerjaar 4: €      0

Zie curriculum

De opleiding psychosociale basiskennis beoogt verbetering van de kwaliteit van zorg die complementaire psychosociale hulpverleners bieden, zodat zij nog beter in staat zijn medische en psychosociale signalen op te merken die aanleiding kunnen geven voor verwijzing naar een BIG geregistreerde zorgverlener.
Een uitgebreide beschrijving hiervan is vastgelegd in de afzonderlijke lesplannen van de lesmodules.

Een uitgebreide beschrijving hiervan is vastgelegd in de afzonderlijke lesplannen van de lesmodules.

Zie de afzonderlijke lesplannen behorend bij de lesmodules.

Klik voor een overzicht van de HBO-competenties: https://ktno.nl/clients/ktno/themes/hbo_kerncompetenties.pdf

Je leert:

• Achtergronden Ericksoniaanse therapie
• Wie was Milton Erickson?
• Kenmerken van Ericksoniaanse hypnotherapie, waaronder:
  • Indirecte suggestie
  • Heroriëntatie
  • Utilisatie
• Houdingsaspecten
• Ericksoniaanse inductie(s)
• Het gebruik van taalpatronen
• Het gebruik van metaforen
• Het geven van (therapeutische) taken

De theorie wordt afgewisseld met praktische oefeningen die in complexiteit toenemen. Met als doel het kunnen toepassen van de gepresenteerde theorie.

Reader; wordt gratis ter beschikking gesteld door docent.

Uijtenbogaardt, B. C. (2016).
Handboek Moderne Hypnotherapie; Basistechnieken, methoden en toepassingen.
Amsterdam: Gopher BV.
Hfdst 11 p. 154-168

Visie: het onderbewuste zit vol met hulpbronnen die geactiveerd kunnen worden als ze op de juiste manier worden aangesproken.
Missie: het bevorderen van de therapeutische impact ten behoeve van autonomie van cliënten.
Beroepssituatie: geschikt voor zorgverleners die te maken hebben met cliënten met belemmerende emotionele en gedrags- en denkpatronen.

Deze module is een introductie in Ericksoniaanse hypnose. Je leert:

• Wie was Milton H. Erickson M.D.
• Kenmerken van Ericksoniaanse hypnose
• Zijn psychotherapeutische strategieën
• Ericksoniaanse inducties
• Het gebruik van taalpatronen
• Tranceverschijnselen
• Trancefenomen

• Gebruik van metaforen

Deze scholing bevordert de vaardigheid van zorgverleners om cliënten te helpen vanuit een ander perspectief nieuwe mogelijkheden voor herstel te zien. Met als uiteindelijk doel de effectiviteit van hun therapie te vergroten.

Brede professionalisering

• De student is in staat om diepergaand contact met de cliënt op te bouwen en te onderhouden;
• Is in staat om weerstanden van de cliënt te gebruiken of te doorbreken.

Creativiteit en complexiteit in handelen

• De student doorziet symbolieken, analogieën en verbanden;
• Is in staat om analogieën te herkennen en te gebruiken;
• Is in staat om gebruik te maken van metaforen;
• Is in staat verbanden in verschillende patronen en gebeurtenissen te herkennen, duidelijk te maken en te gebruiken;

Probleemgericht werken

• De student kan gericht op de hulpvraag hulpverlenen
• Gebruikt de aangeleerde technieken om toe te passen;
• Weet wanneer welke techniek geschikt is;
• Kan gebruikte technieken verantwoorden.

Neem ter voorbereiding de reader door en neem deze (digitaal of op papier) ook mee naar de les.

De opleidingsdagen 'Verlieskunde' zijn bedoeld voor mensen die in hun werk te maken hebben met cliënten en wat meer willen weten over rouw en verlies. Hoe kun je in de basis omgaan met rouw en verlies?
Het doel van deze training is in de eerste plaats om rouw en verlies te normaliseren. Om te beseffen dat we het allemaal meemaken in ons leven. Dat het geen taboe hoeft te zijn. Dat we onszelf en elkaar beter leren begrijpen.
De student leert begrijpen wat rouw is en leert hoe hij/zij rouw kan herkennen. En hoe hij/zij vanuit zijn/haar beroepsgroep hier wat in kan betekenen.

Door beide dagen heen zit psycho-educatie verweven over onder andere rouw en verlies (welke vormen van verlies zijn er), de verschillende rouwmodellen en systeemtheorie.
Een ander belangrijk onderdeel is om stil te staan bij "Wat doet rouw met jou?" Als je werkt met mensen in rouw, is het belangrijk om te weten hoe je er zelf in staat. Is het onderwerp voor jou makkelijk bespreekbaar of vind je het lastig en ga je het liever uit de weg?
Verder gaan we zelf aan de slag met oefeningen die de student daarna ook direct in de praktijk kan toepassen met cliënten. Onder andere::
- hoe breng ik rouw in kaart; wat speelt er allemaal.
- welke niet-talige vormen kun je inzetten voor cliënten die het lastig vinden om erover te praten?
- systemisch werk
- werken met vloerankers

Bij deze module hoort een schriftelijke toetsopdracht die je thuis kan maken.

1. In de toetsopdracht beschrijf je een levensechte cliëntsituatie waarin een van de dilemma's van toepassing is die je vindt in de literatuurbijlage "professionele dilemma's". Je beschrijft dit dilemma en geeft helder aan waarom het voor jou een dilemma is.
2. Je legt uit hoe je ethisch-methodische handelen er in deze situatie uitziet, waarbij je motiveert welke theoretische uitgangspunten je in de praktijk toepast.
3. Vervolgens benoem welke algemene richtlijnen en welke wet- en regelgeving van toepassing zijn in de door jouw geschetste situatie.

1. De student is in staat om te gaan met verschillende ethische en professionele dilemma’s
2. De student is in staat aan de hand van een ethisch en professioneel dilemma passende interventies te bedenken
3. De student is in staat zijn methodische handelwijze aan te passen op elk ethisch en professioneel dilemma.
4. De student is in staat om eigen grenzen aan te geven
5. De student is in staat om de grens van cliënt te handhaven

In PLATO-eindtermen voor deze module:

Niveau inzicht:

• (Ethische) gedragscodes (meldcode en beroepscode) (Gewicht 1)

Toepassen:

• Huidige wetgeving in de gezondheidszorg in actuele ontwikkelingen (zoals BIG, WKKGZ en AVG). (Gewicht 2)
• Algemene praktijkrichtlijnen inclusief bedrijfsvoering praktijk. (Gewicht 2)
• Praktijkvoering (komt ook in andere module aan de orde)

Evalueren:

• Ethische vraagstukken (voorbeelden en handelingsopties) (Gewicht 3)

Neem voor aanvang van de lesdag de documenten uit de downloads door zodat je een algemeen beeld hebt van wat er in de les behandeld zal worden

Cursist is zich bewust van de relatie tussen lichaamshouding en levenshouding:

- is zich bewust dat de psychische aanpassing is terug te vinden in het lichaam

- kent de drie vormen van pijn, fysiek, emotioneel en spiritueel

- realiseert zich de impact van pijn op het leven van de cliënt

- is in staat enkele BML-interventies rond pijn uit te voeren

Resulteert in:

• Verbreding in gesprekstechniek en leert informatie uit gesproken taal direct om te zetten in houding en beweging.
• Optimalisering van het maken van rapport.
• Inzetten van taal in samenwerking met lichaamstaal.
• Spiegelen.
• Gebruik van zuivere taal.

KENNEN - NIV. 1 Onthouden, herinneren, herkennen, benoemen

Korte beschrijving van kennen – niveau 1:
- Visie van BML & houding van therapeut met lichaam als inzet tot spiegel en klankbord via deze visie

- Uitgangspunten
- De relatie tussen lichaamshouding en levenshouding.

- Basistheorie over de pantsering en de vorming van een psychische verdedigingshouding.

- Bestaan van kunnen signaleren van stagnaties in lichaams(houding) en weten hoe client bewust te kunnen maken van stagnaties

Geef aan hoe NIV.1 getoetst wordt: tijdens lesdag middels interactie en het stellen van vragen aan de trainer, danwel het beantwoorden van vragen die door de trainer als toetsmoment aan de cursisten gevraagd zullen worden. Tevens zal per lesdag naast het reflectieverslag een aantal toetsvragen gesteld worden.

KENNEN - NIV. 2 Inzicht, begrijpen

Korte beschrijving van kennen – niveau 2:

Geef aan hoe NIV.2 getoetst wordt: tijdens lesdag middels deelname aan de oefeningen, waarbij iedere cursist afwisselt in de rol en óók de rol van ‘therapeut/coach’ inneemt en dan gevraagd wordt om de kennis aan zijn/haar client uit te leggen alvorens de interventie toe te passen/uit te voeren.

Tevens d.m.v. reflectieverslag aan het einde van de 2e lesdag

KUNNEN - NIV. 3 Toepassen

Korte beschrijving van kunnen – niveau 3: de BML-procedure inzetten en de stappen kunnen volgen.

Geef aan hoe NIV.3 getoetst wordt:

Door toepassen van aangereikte theorie tijdens de oefeningen op de lesdagen

KUNNEN - NIV. 4 Evalueren

Korte beschrijving van kunnen – niveau 4:

Het niveau van analyseren: Overleggen met de cliënt en alternatieven voorleggen in de behandeling.

Het niveau van evalueren: Reflectie op het proces, Reflectie op het eigen handelen, Samenwerken met een partner en het geven van feedback.

Geef aan hoe NIV. 4 getoetst wordt: via reflecteren op eigen handelen en uitwisselen van feedback na de praktijkoefeningen tijdens de lesdag.

ZIJN - NIV. 5 Alchemistisch niveau (zijnsniveau)

Korte beschrijving van zijn – niveau 5: Gronding en aanwezig zijn in eigen lichaam alvorens in contact te gaan met een ander en van daaruit intuïtief kunnen handelen en weten wat in het huidige moment nodig is.

Geef aan hoe NIV.5 getoetst wordt:

aanwezigheid, bewegingsruimte, interactie, deelname

Reader

- Body & Mind Language van Jos Dolstra – EAN 9789055992669 á € 22,50

Onze lichaamshouding laat zien hoe we in het leven staan en vanuit welke overlevingsstrategie en verdedigingshouding we het leven tegemoet treden. Een verandering in onze lichaamshouding kan een verschuiving in denken en voelen teweeg brengen. Deze verschuiving kan leiden tot meer bewegingsruimte, een ruimere kijk op onszelf en de wereld en het losser komen van beperkende gedachtes, gevoelens en gedrag. 

BML is een faciliterende, transformatieve coaching waarbij balans wordt gezien als een harmonieuze uitwisseling tussen de persoonlijkheid en de ziel. In de lesmodule ‘Body & Mind Language, Vitaal in Body & Mind’, wordt de methodiek BML veelvuldig ingezet en toegepast.

1. Uitleg over de visie van Body & Mind Language en de relatie met vitaliteit in Body & Mind
2. De uitgangspunten van BML. De vijf fases van de methode.
3. De relatie tussen lichaamshouding en levenshouding.
4. Uitleg over de pantsering en de vorming van een psychische verdedigingshouding.
5. Uitleg over contact
6. Interventies contact, pantsering. Praktijk. Het inzetten van houding.
7. Interventie over het eigen gedrag en de opslag van eigen pijn en emoties in eigen lichaam.
     Praktijk hiervan t.o.v. de client zijn stagnatie, pijn, emotie.. Stagnaties signaleren en bewust maken.
8. Ruimte voor vragen.

Theorie, inzicht en ervaring hoe mensen hun ervaringen opslaan in hun lichaam en zichtbaar is in hun lichaamshouding. Interventies en handvatten hoe deze te signaleren en hoe hiermee om te gaan. Met deze methode leert de deelnemer in een diepere laag (onbewuste) blokkades te herkennen en te transformeren. Daarnaast leert de deelnemer deze methode en kennis in te zetten tijdens het werken met cliënten.

01. De student is in staat om diepergaand contact met de cliënt op te bouwen en te onderhouden
02. De student is verdergaand therapeutisch communicatief vaardig
04. De student doorziet persoonlijkheidsstructuren op een dieper en therapeutisch niveau
05. De student is verdergaand therapeutisch communicatief vaardig
08. De student werkt aan multidisciplinaire integratie van de geleerde lesstof
14. De student doorziet symbolieken, analogieën en verbanden
19. De student kan in groepsverband werken

Thuisopdracht

De thuisopdracht kan zowel aan het eind van de laatste studiedag plaatsvinden als meegegeven worden als huiswerk. Student ontvangt vooraf een reader met het kader en een vragenlijst voor het bepalen van een startpunt, ‘nulpunt’ De theorie gaat over de basis van non verbale communicatie van het lichaam en hoe je daar als therapeut op in kan spelen en client in uit kan dagen om de beweging en deelname in het leven te veranderen, vergroten of juist verkleinen.

Reflectievragen:

* Wat zijn mijn ervaringen geweest over deze lesdag en hoe heb ik die fysiek opgemerkt?
* Welke inzichten heb ik verkregen?

* Welke overtuigingen gaan hiermee gepaard?

* Welke verandering in houding is mogelijk?

* Toevoegen aan laatste lesdag tbv procesverslag: Wat is er tot nu toe veranderd?
* Toevoegen aan laatste lesdag tbv procesverslag: Wat wil je nog delen waarnaar niet gevraagd is?

Na zowel lesdag 1 als lesdag 2 wordt student gevraagd om een aantal theoretische vragen te beantwoorden als manier om de opgedane kennis te toetsen.

Daarnaast wordt student aan het einde van de 2e lesdag gevraagd een reflectie-/procesverslag in te vullen van max 1A4 over deze 2 dagen en hoe zich dit voor hen verhoudt in relatie tot het eigen vak/beroep..

De studenten kunnen na deze driedaagse creatief diverse interventies inzetten om reguliere klachten te helpen verminderen. Vanuit een intake kan de klacht gefilterd worden en de keuze gemaakt worden welke interventie nodig is. Men is in staat in een kort behandelplan een route uit te stippelen voor het verbeteren van de klacht en daarop de sessies aan te passen.

Verplichte literatuur*: Brandon Bays, de helende reis. ISBN: 9789022555835. € 19.95. 212 blz
Simonton. Carl. Op weg naar herstel. ISBN: 9789026617393. € 28,00 218
Jos Olgers. Medische hypnotherapie ISBN: 9789077478424 776 blz. (schatting € 40,50)

Visie: hypnotherapie geeft een bredere kijk op reguliere medische klachten en ALK/SOLK waardoor we een bredere mogelijkheid hebben om de mens als totaal te behandelen.

Missie: door middel van hypnotherapie het beste uit jouw gezondheid te kunnen halen en dat te kunnen toepassen op cliënten met medische klachten.

We starten met het werkveld waarin we ons begeven en laten je zien waar je met medische hypnose allemaal aan kunt werken. Daarna gaan we klassikaal met groepsoefeningen oefenen hoe je de juiste klachten uit een intake kan halen.
Vervolgens leren we je diverse interventies op het gebied van:
Darmklachten ( PSDS, ziekte van Crohn)
Hoge bloedruk en hartproblemen
Kanker
Allergieën en huidaandoeningen
Astma
Auto-immuunziektes
Stress, Burn-out en overspannenheid
Celhealing
Aan het einde van deze drie dagen heb je een goed besef van hoe holistisch de mens in elkaar zit en wat we met hypnotherapie kunnen doen.

De medische hypnose slaat een brug tussen de complementaire en reguliere zorg zodat we aanvullend met elkaar kunnen werken. Daarnaast laat deze training je de holistische kant van medische klachten bekijken en benaderen.

I. Brede professionalisering
De student wordt aantoonbaar toegerust met actuele kennis die aansluit bij recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, alsmede aan de in het beroepsprofiel geschetste (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld, teneinde zich te kwalificeren voor:
• het zelfstandig kunnen uitvoeren van de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar;
• de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.

II. Multidisciplinaire integratie
De integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines) vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen.
De student werkt aan multidisciplinaire integratie van de geleerde lesstof
• Leert de aangeboden disciplines onafhankelijk van elkaar te gebruiken en te integreren;
• Onderzoekt en herkent verbanden tussen de verschillende onderdelen en studieonderwerpen teneinde ze te integreren vanuit het perspectief van het toekomstig beroepsmatig handelen;
• Leert de verkregen kennis toe te passen en te integreren binnen praktische leersituaties.

De dag van de module maken we gezamenlijk een routekaart in de gezondheidszorg. Dit gebeurt op basis van het principe van "the wisdowm of the growth". Elke student wordt beoordeeld op inzet en bijdrage aan de routekaart.

De student heeft zicht op de structuur van de gezondheidszorg (Somatisch en psychisch) en weet hoe de financieringsstromen hier in lopen, hoe de onderlinge verhoudigen hierin liggen

1. De student kent de eigen (on)mogelijkheden in het zorgveld
2. De student heeft kennis over taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het zorgveld en de eigen rol hier in
3. De student kent de sociale kaart van de samenwerkende organisaties 
4. De student is op basis daarvan in staat samen met de cliënt een keuze te kunnen maken voor mogelijke doorverwijzing.

Zie tabblad programma en tabblad beschrijving

• Het opleiding van lichaamsgericht hypnosecoaches die voldoen aan de door de beroepsgroep erkende opleidingseisen voor specifieke modules. Het vergroten van het aantal hypnosecoaches in Nederland. Het vergroten van interesse voor het vakgebied van hypnotherapie
• Impact vergroten binnen gesprekstechnieken en interventies, o.a. door middel van hypnotherapeutische methodieken en door leren werken op niveau van meesterschap. Hierdoor kan adequaat de juiste techniek, taal en interventie worden toegepast die aansluit bij de betreffende cliënt en het moment. Ook worden klachten aangepakt bij de bron voor een duurzaam resultaat.
• Het vergroten van samenwerking tussen reguliere en complementaire zorg (om bovenstaande punten te bevorderen) o.a. middels Positieve Gezondheidsprincipes.

Zie tabblad beschrijving

De 1-jarige opleiding lichaamsgericht hypnosecoach op HBO-niveau, leert je om als Lichaamsgericht hypnosecoach aan de slag te gaan om mensen effectief te helpen, verbreedt en verdiept de vaardigheden in het oorspronkelijke vakgebied (zie doelgroep), waardoor de impact van de sessies vergroot.   
Het aanleren van de techniek en taal van de hypnotherapeutische aanpak staat centraal in de opleiding. Door aandacht voor de eigen persoonlijke ontwikkeling en lichaamsgerichte aanpak kan de zorgverlener meer vanuit intuïtief meesterschap gaan werken en de cliënt maatwerk bieden.

• De student doorziet persoonlijkheidsstructuren op een dieper en therapeutisch niveau
• Is in staat onderliggende en sturende overtuigingen op te sporen
• Maakt gedachtereeksen en denkfouten verdergaand helder en inzichtelijk
• Is in staat trauma’s en hangover-ladingen te onderscheiden en te behandelen
• Is in staat om via het onbewuste inzage te krijgen in de hulpvraag van de cliënt
• De student doorziet symbolieken, analogieën en verbanden
• Is in staat om analogieën te herkennen en te gebruiken
• Is in staat om gebruik te maken van metaforen
• Is in staat verbanden in verschillende patronen en gebeurtenissen te herkennen, duidelijk te maken en te gebruiken
• De student beheerst en gebruikt, naast de al aangeleerde coaching-technieken, ook de verdergaande therapeutische technieken
• De student werkt aan multidisciplinaire integratie van de geleerde lesstof
• De student kan de kennis in verschillende situaties toepassen
• Door gebruik te maken van casussen
• Leert door verschillende beroepsrollen aan te nemen de kennis toe te passen en in te zetten
• Evalueert zijn sterke en zwakke kanten
• De student kan gericht op de hulpvraag hulpverlenen
• Gebruikt de aangeleerde technieken om toe te passen
• Weet wanneer welke techniek geschikt is
• Kan gebruikte technieken verantwoorden.
• In staat zijn om zelfstandig, naast het behandelplan voor het eigen vakgebied, aanvullend effectieve behandelplannen te kunnen maken waarin hypnotherapeutische vaardigheden worden verwerkt voor cliënten
• Te kunnen samenwerken met andere zorgverleners, w.o. hypnotherapeuten

KENNEN - NIV. 1
Onthouden, herinneren, herkennen, benoemen 
Kennen van het ademsysteem en hoe dat te beïnvloeden. De drie ademhalingsniveaus kunnen benoemen en weten wat deze representeren.

KENNEN - NIV. 2
Inzicht, begrijpen
Inzicht in hoe ademhaling werkt op het sympathische en parasympathische zenuwstelstel. Inzicht in de effecten van een verbonden ademhaling.

KUNNEN - NIV. 3
Toepassen
Startniveau ademhaling kunnen vaststellen, ademanalyse kunnen uitvoeren, verbonden ademhaling kunnen begeleiden.

KUNNEN - NIV. 4
Evalueren

ZIJN - NIV. 5
Alchemistisch niveau (zijnsniveau)
De ademhaling zo aanwenden dat een reactie ontstaat op fysiek, emotioneel, geestelijk en op spiritueel niveau.

Ademhaling: de grote genezer van Patrick McKeown
ISBN9789464431100

Het nieuwe ademen van James Nestor
ISBN9789402706291

Zie tabblad Programma

Bewustwording creëren over de invloed van ademhaling op fysiek, mentaal, spiritueel niveau. Die bewustwording kunnen inzetten om door middel van ademhaling een bepaalde fysieke, mentale, spirituele toestand kunnen bereiken.

De lesstof gaat in op hoe de ademhaling werkt en op welke niveaus de wijze van ademen kan doorwerken. Door middels van actieve oefeningen wordt het geleerde meteen in de praktijk gebracht om zo ook het proces van de student te ondersteunen omdat het geleerde meteen geïntegreerd wordt in de eigen beleving. Dit vergroot het inzicht bij de student waarom kennis hebben van en het kunnen beïnvloeden van de ademhaling zo belangrijk is.

Goed kijken naar de ademhaling ondersteunt de zorgverlener in het beter leren kennen van de cliënt via signalen van het autonome zenuwstelsel dat de adem stuurt. Op basis hiervan kan de zorgverlener ademhalingstechnieken aanreiken aan de cliënt waardoor het proces van de cliënt op de diverse vlakken geholpen worden.

Multidisciplinaire integratie
De student werkt zelfstandig: kan zelfstandig een verbonden ademhaling begeleiden. Weet om te gaan met wat er (onverwachts) naar boven komt bij een verbonden ademhalingssessie.
De student kan de ademhaling van een cliënt analyseren en op basis daarvan een ademhalingstechniek aanreiken, die erop gericht is om de cliënt te ondersteunen. Dit ondersteunt de student in het doorzien van de persoonlijkheidsstructuur en biedt daarmee een extra instrument in een accurate begeleiding. De ademanalyse helpt daarnaast de therapeut om de cliënt op basis van de analyse een ademhalingstechniek aan te reiken, die erop gericht is om de cliënt te ondersteunen in het groeiproces. De student werkt aan multidisciplinaire integratie van de lesstof: de student kan de geleerde lesstof inzetten bij therapeutische begeleiding en moderne hypnose.

Doel en resultaat
De studenten leren de klassieke en moderne hypnotherapie te onderscheiden en feedback te geven op de non-verbale communicatie van de cliënt zoals gebruikelijk in moderne hypnotherapie. Ze maken kennis met de hypnotherapeutische toepassing en uitgangspunten van Milton Erickson. Ze krijgen inzicht in trance-interventies in de ‘lange weg’ via de cognities in het referentiekader van de cliënt en de ‘korte weg’ middels feedback op de aspecten van ideo-motorische reflexen, begrip van metaforen en andere taal-fenomenen rondom trance.

Studenten krijgen inzicht in de relatie tussen non-verbale reacties en schema’s c.q. stoppers. Ze kunnen cognitieve bewerkingen toepassen, d.w.z. het opsporen van destructieve overtuigingen en het construeren van ‘nieuwe’ constructieve overtuigingen binnen de hulpvraag c.q. diagnostiek. Ze krijgen begrip van de basale reflexen (strategieën), namelijk vechten, vluchten en bevriezen.

De studenten kunnen trance toepassen/induceren op basis van cognitieve interventies en feedback op de non-verbale communicatie zonder formele (klassieke) inductie. Ze kunnen werken met spanning i.p.v. ontspanning en op directieve wijze. Ook leren ze gebruik te maken van post-hypnotische suggesties binnen het moderne hypnotische kader.

Moderne hypnotherapie is een belangrijk hulpmiddel in therapeutische situaties waarin de problematiek meer complex is. In de zogenaamde existentiële problematiek waarbij dagelijkse problemen verbonden zijn met de persoonlijkheid en gevolg zijn van een individuele ontwikkelingsgeschiedenis (in een ander jargon ‘As II – problematiek’ genoemd) kan het waardevol zijn in diverse fasen. Als middel tot bewustzijn (in de verkennende, diagnostische fase) , als motiverend instrument in de bepaling van doelstellingen en in de uitvoering met behulp van op maat gemaakte directe en indirecte suggesties.
Moderne hypotherapie vergroot het bereik van de therapeut, doordat hypnose geïntroduceerd wordt als gesprekstechniek.

Moderne Hypnotherapie omvat minimaal de twee volgende kwaliteiten en het vermogen deze toe te passen in een moderne hypnotische context. Ten eerste de ontrafeling (op basis van de schema’s uit de schematherapie of het geheel van stoppers en drivers uit de transactionele analyse, welke in dit programmaonderdeel als bekend worden veronderstelt) van denkfouten en andere cognitieve niet adequate overtuigingen, welke in overleg met de cliënt geherformuleerd behoren te worden tot een set van meer constructieve opvattingen. Ten tweede het kunnen lezen van de non-verbale communicatie welke verband houd met bovenstaande.
Student wordt geacht inzicht te hebben in deze twee onderdelen en dit te kunnen toepassen in een gesprekssetting met toepassing van de hypnotherapie, zonder dat er sprake is van een formele inductie.
Om dit te bereiken wordt er geoefend rondom non-verbale communicatie en de wijze waarop deze van feedback voorzien kan worden om de trance te vestigen. (korte weg) Hier staan directieve interventies gericht op het creëren van spanning centraal in combinatie met het bieden van veiligheid en transparantie.
Vervolgens wordt dit uitgebreid met de cognities die op de achtergrond een belangrijke rol spelen binnen de therapeutische probleemstelling. (lange weg).
Het samengaan van feedback op de non-verbale communicatie met de inhoudelijkheid van het (disfunctionerende) cognitieve stelstel, waarbij verwijzingen en parallellen tussen ‘toen en nu’ en ‘oude en nieuw’ mogelijkheden geven om (o.a.) middels metaforisch taalgebruik ‘Ericksoniaans’ (zie o.a. ‘Exploraties in hypnotherapie en andere literatuur) te kunnen werken.

Deze module veronderstelt dat de student inzicht heeft in en kan werken met (a) een therapeutische hulpvraag (met daarin de diagnostische kenmerken uit de TA of schematherapie) en (b) klassieke trance, inclusief regressies, suggesties, leiden en volgen, enz. Deze module dient aangevuld te worden met specifieke Ericksoniaanse inzichten, taalgebruik en toepassingen.

In de moderne hypnotherapie staan verbale en non-verbale interventies centraal, gericht op het doorbreken van destructieve denkkaders, die eerder waren verkend in de transactionele analyse.
Daarmee is de moderne hypnotherapie een logische stap om destructieve (niet-adequate) cognities te veranderen in combinatie met de daarmee gepaard gaande lichamelijkheid. Leiden en volgen (als historisch erfgoed van de hypnosetherapeut) krijgen nieuwe dimensies waarin spelen met taal (metaforen e.d.) gelinkt worden aan lichamelijke spanning. Hypnose is niet een gefixeerde toestand, maar eerder een elastisch proces, waarin de therapeut naar de trance kan variëren. Moderne hypotherapie vergroot de mogelijkheden van de therapeut doordat trance (als gesprekstechniek) een dominante rol kan blijven spelen in het gehele therapeutische proces.

I. Brede professionalisering;
1. De student is in staat om diepergaand contact met de cliënt op te bouwen en te
onderhouden
1. Zorgt dat cliënt zich veilig voelt;
2. Is zich verdergaand bewust van overdrachtsverschijnselen en is in staat daarop
adequaat te reageren;
3. Is in staat om weerstanden van de cliënt om te buigen of te doorbreken;

2. De student is verdergaand therapeutisch communicatief vaardig
2.1. Vraagt de klacht en hulpvraag grondig uit;
2.2. Maakt gebruik van verschillende vormen van communicatie en gespreksmodellen;
2.3. Is zich bewust van belangrijke aspecten in communicatie als therapeut;

3. De student handelt volgens de beroepsethiek van de alternatieve psychotherapeut

4. De student doorziet persoonlijkheidsstructuren op een dieper en therapeutisch niveau
4.1. Is in staat onderliggende en sturende overtuigingen op te sporen;
4.2. Maakt gedachtereeksen en denkfouten verdergaand helder en inzichtelijk;
4.3. Is in staat trauma’s en hangover-ladingen te onderscheiden en te behandelen

5. De student doorziet symbolieken, analogieën en verbanden
5.1. Is in staat om analogieën te herkennen en te gebruiken;
5.2. Is in staat om gebruik te maken van metaforen;
5.3. Is in staat verbanden in verschillende patronen en gebeurtenissen te herkennen,
duidelijk te maken en te gebruiken;

6. De student beheerst en gebruikt, naast de al aangeleerde coaching-technieken, ook de
verdergaande therapeutische technieken
6.2. Maakt gebruik van hypnotherapeutische technieken;

V. Creativiteit en complexiteit in handelen
Vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet
duidelijk is omschreven en waarop de standaardprocedures niet van toepassing zijn;

12. De student is in staat om complexe verbanden te leggen
12.1. Vindt verschillende oplossingen voor een opdracht;
12.2. Kan met goede argumenten komen.

13. De student doorziet persoonlijkheidsstructuren op een dieper en therapeutisch niveau
13.1. Is in staat onderliggende en sturende overtuigingen op te sporen;
13.2. Is in staat om lussen in de overtuigingen helder te maken en te doorbreken;
13.3. Maakt gedachtereeksen en denkfouten verdergaand helder en inzichtelijk;

14. De student doorziet symbolieken, analogieën en verbanden
14.1. Is in staat om analogieën te herkennen en te gebruiken;
14.2. Is in staat om gebruik te maken van metaforen;
14.3. Is in staat verbanden in verschillende patronen en gebeurtenissen te herkennen,
duidelijk te maken en te gebruiken;

VI. Probleemgericht werken
17. De student kan gericht op de hulpvraag hulpverlenen
17.1. Gebruikt de aangeleerde technieken om toe te passen;
17.2. Weet wanneer welke techniek geschikt is;
17.3. Kan gebruikte technieken verantwoorden

Na de bijscholing zijn de deelnemers in staat om de basisvaardigheden van toneelspelen te benoemen, te herkennen en in te zetten tijdens een (rollen)spel situatie. Daarnaast zijn ze in staat om deze te gebruiken in een therapeutische setting en te evalueren wat het heeft opgeleverd.

Naast praten en ervaren, is het kijken naar je situatie een belangrijk onderdeel van het leerproces in een therapeutische setting. Door met afstand te kijken naar jezelf, je omgeving en naar de mogelijkheden die je tot je beschikking hebt, krijg je nieuwe inzichten. Deze inzichten kunnen je helpen dingen te veranderen in je dagelijkse leven. (Rollen)spel is een uitermate geschikt middel om te kijken naar wat er gebeurt, als je iets anders doet, dan wat je altijd hebt gedaan. Omdat je naast je hoofd, ook je gevoel en je lichaam tegelijkertijd gebruikt, komt het inzicht en het leereffect op meerdere lagen binnen.

In de ochtend richten we ons op de basisvaardigheden van het toneel spelen. Na een korte theoretische uitleg gaan we zelf spelen. Hierbij is spelplezier, ontdekken en onderzoeken wat werkt in een korte scène het doel.
Na de lunch richten we ons op het inzetten van een rollenspel in ene therapiesetting d.m.v. oefenen met elkaar, vanuit casussen en vanuit onszelf. We gaan op ontdekkingstocht wat de meerwaarde kan zijn van een rollenspel voor een client en welk effect het heeft.

De scholing draagt bij aan het totaalpakket van mogelijkheden die een therapeut tot zijn/haar beschikking heeft. Daarnaast is het een middel dat lucht en plezier kan geven, wat in een therapeutische setting een mooie tegenhanger kan zijn voor de toch wel vaak zwaardere problematiek.

De student beheerst en gebruikt, naast de al aangeleerde coachingstechnieken, ook verdergaande therapeutische technieken.

De student doorziet symbolieken, analogieën en verbanden (is in staat verbanden in verschillende patronen en gebeurtenissen te herkennen, duidelijk te maken en te gebruiken).

KENNEN - NIV. 1
- Achtergrond VC
- Structuur: vier stappen: Waarneming, Gevoel, Behoefte, Verzoek
- Empathie: wat is het (en wat niet)
- Symboliek Jakhals en Giraf
- Opbouw ‘dansvloer’ (plaatsankers)
- Rouwen en vieren in VC
- Polyvagaaltheorie en VC

KENNEN - NIV. 2
Inzicht, begrijpen
- In eigen woorden het proces kunnen uitleggen
- Kunnen uitleggen wat het resultaat is van gebruik van VC
- Verschil kennen t.o.v. andere wijzen van communiceren

KUNNEN - NIV. 3
Toepassen
- Effect ervaren van VC
- Een ander begeleiden op de ‘dansvloer’ van VC
- Toepassen tijdens oefenen
- Toepassen in eigen praktijk

KUNNEN - NIV. 4
Evalueren
- Reflectie

ZIJN - NIV. 5
Alchemistisch niveau
Integratie in onderlinge communicatie, eigen praktijk en binnen eigen relaties.

Reader Verbindend communiceren, gratis beschikbaar gesteld via de Online Leer Omgeving (OLO)

Geweldloze communicatie; Ontwapenend, doeltreffend en verbindend.
Auteur: Marshall Rosenberg.
Uitgever: Lemniscaat.

• Kennis:
  1. Achtergrond van Verbindend communiceren
  2. Structuur van VC met de vier stappen waarneming, gevoel, behoefte en verzoek
  3. Empathie en het verschil met sympathie
  4. Symboliek van de giraf en de jakhals
  5. Opbouw dansvloer van VC
  6. Principes van rouwen en zelfvergeving en ‘ja’ horen achter het ‘nee’
     
     
• Inzicht:
  1. In eigen woorden het proces van Verbindend communiceren kunnen uitleggen
  2. Kunnen uitleggen wat het resultaat is van deze manier van communiceren
  3. Kunnen uitleggen van verschillen en overeenkomsten tussen VC en andere communicatiemodellen
     
     
• Toepassing:
  1. Effect ervaren van VC tijdens de oefeningen
  2. Dansvloer
  3. Toepassen tijdens de oefeningen
  4. Toepassen in de eigen praktijk

Je leert:

• Achtergronden Ericksoniaanse therapie
• Wie was Milton Erickson?
• Kenmerken van Ericksoniaanse hypnotherapie, waaronder:
  • Indirecte suggestie
  • Heroriëntatie
  • Utilisatie
• Houdingsaspecten
• Ericksoniaanse inductie(s)
• Het gebruik van taalpatronen
• Het gebruik van metaforen
• Het geven van (therapeutische) taken

De theorie wordt afgewisseld met praktische oefeningen die in complexiteit toenemen. Met als doel het kunnen toepassen van de gepresenteerde theorie.

Reader; wordt gratis ter beschikking gesteld door docent.

Uijtenbogaardt, B. C. (2016).
Handboek Moderne Hypnotherapie; Basistechnieken, methoden en toepassingen.
Amsterdam: Gopher BV.
Hfdst 11 p. 154-168

Visie: het onderbewuste zit vol met hulpbronnen die geactiveerd kunnen worden als ze op de juiste manier worden aangesproken.
Missie: het bevorderen van de therapeutische impact ten behoeve van autonomie van cliënten.
Beroepssituatie: geschikt voor zorgverleners die te maken hebben met cliënten met belemmerende emotionele en gedrags- en denkpatronen.

Deze module is een introductie in Ericksoniaanse hypnose. Je leert:

• Wie was Milton H. Erickson M.D.
• Kenmerken van Ericksoniaanse hypnose
• Zijn psychotherapeutische strategieën
• Ericksoniaanse inducties
• Het gebruik van taalpatronen
• Tranceverschijnselen
• Trancefenomen

• Gebruik van metaforen

Deze scholing bevordert de vaardigheid van zorgverleners om cliënten te helpen vanuit een ander perspectief nieuwe mogelijkheden voor herstel te zien. Met als uiteindelijk doel de effectiviteit van hun therapie te vergroten.

Brede professionalisering

• De student is in staat om diepergaand contact met de cliënt op te bouwen en te onderhouden;
• Is in staat om weerstanden van de cliënt te gebruiken of te doorbreken.

Creativiteit en complexiteit in handelen

• De student doorziet symbolieken, analogieën en verbanden;
• Is in staat om analogieën te herkennen en te gebruiken;
• Is in staat om gebruik te maken van metaforen;
• Is in staat verbanden in verschillende patronen en gebeurtenissen te herkennen, duidelijk te maken en te gebruiken;

Probleemgericht werken

• De student kan gericht op de hulpvraag hulpverlenen
• Gebruikt de aangeleerde technieken om toe te passen;
• Weet wanneer welke techniek geschikt is;
• Kan gebruikte technieken verantwoorden.

Neem ter voorbereiding de reader door en neem deze (digitaal of op papier) ook mee naar de les.

• fenomenologisch waarnemen
• je interne wereld organiseren, zodat je systemisch kunt werken
• systemische interventies toepassen in een opstelling
• systemisch werken toepassen in je eigen therapeutische sessies
• spelen met de mogelijkheden die systemisch werk je biedt

B. Schreuder, Ik ben kind, dus ik voel waar mijn ouders zijn, Het Noorderlicht, Nijmegen
ISBN 9789083104188
Richtprijs € 28,95

Aanbevolen literatuur: E. Hendrix, Zinnen die de ziel raken, Het Noorderlicht, Nijmegen
ISBN 9789492331380
Richtprijs € 28,95

Hoe kan ik vanuit mijn gevoel tot mijn droom van een succesvolle eigen praktijk komen?

1. Wat zijn hierbij mijn hulpbronnen?
2. Wat zijn mijn hindernissen?
3. Wat heb ik nodig en wie kan mij daarbij helpen?

De student kan na het volgen van deze bijscholing een een gedegen analyse van de sterke en zwakke punten van de eigen praktijk maken, en een aantal modellen gebruiken om dit op een goede manier te doen. Daarnaast krijg je op deze dag inzicht in de verschillende juridische, fiscale en organisatorische mogelijkheden bij het oprichten van een eigen praktijk

Opdrachten oefening 1.3 en 2.2 uit het e-book “Succesvolle ondernemers in de complementaire zorg” (zie bijlage/download)